De werking van Spinraza is tot voor kort alleen onderzocht bij baby’s met SMA type 1 en bij jonge kinderen tot 13 jaar met SMA type 2. Over de effecten bij oudere kinderen, volwassenen en patiënten met SMA type 3 en 4 was, en is, nog weinig bekend. Huidig, internationaal onderzoek naar Spinraza heeft daarom als doel het effect van het medicijn bij deze groep patiënten nader te onderzoeken. Inmiddels zijn er een aantal studies gepubliceerd; een overzicht van de huidige stand van zaken.
In het UMC Utrecht wordt binnen het VT-traject onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Spinraza en de behandeling hiervan bij patiënten met SMA, vanaf 9,5 jaar en ouder. Het totale onderzoek loopt zeven jaar. Er wordt hierbij een vergelijking gemaakt tussen het ziektebeloop onder behandeling en het natuurlijk beloop, met behulp van data uit het Nederlandse SMA register. Verbetering van spierkracht of motoriek, maar ook stabilisatie of het minder snel achteruitgaan in spierkracht worden gezien als effecten van behandeling met Spinraza.
Ook in het buitenland wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van Spinraza binnen deze leeftijdsgroep. Er zijn in 2020 verschillende studies verschenen die het effect van Spinraza (nusinersen) beschreven. Onderzoeken met meer dan 50 deelnemers worden relevant geacht in relatie tot het Voorwaardelijk Toelatingstraject.
Nusinersen safety and effect on motor function in adult spinal muscular atrophy type 2 and 3 (Maggi et al, 2020)
In een Italiaanse studie werd het effect van behandeling met nusinersen geëvalueerd in 116 patiënten met SMA type 2 en 3 van 18 jaar en ouder. De HFMSE, RULM en 6MWT (6-Minute Walk Test) werden als uitkomstmaten gebruikt om de spierkracht te meten. Uitkomstmaten zijn meetbare veranderingen bij patiënten, die onderzoekers inzicht geven in veranderingen in het ziekteverloop – en daarmee de werkzaamheid van nieuwe medicijnen.
Er was sprake van een toenemende verbetering op de HFMSE bij patiënten met SMA type 3 gedurende de behandeling. Een gemiddelde verandering van +1 werd gezien op 6 maanden na de behandeling, +2 na 10 maanden en +3 na 14 maanden. Op de RULM werd een verbetering gezien in een subgroep van SMA type 3 patiënten. Deze verbetering werd gezien na 10 en na 14 maanden. Er werd ook een verbetering waargenomen op de 6MWT en op twee minder gangbare uitkomstmaten: Timed Function Test en FVC (Forced Vital Capacity).
In deze studie werden een stijging van 3 of meer punten op de HFMSE, een verbetering van 2 of meer punten op de RULM of een toename van 30 meter op de 6MWT als een klinisch relevante verbetering beschreven. Een klinisch relevante verbetering werd waargenomen bij 53% van de patiënten na 6 maanden, 63% na 10 maanden en 69% na 14 maanden.
Concluderend werd in deze studie een behandeleffect aangetoond bij patiënten met SMA type 3. Aan deze studie hebben te weinig patiënten met SMA type 2 deelgenomen om iets te kunnen zeggen over het behandeleffect bij deze groep.
Nusinersen in adults with 5q spinal muscular atrophy: a non-interventional, multicentre, observational cohort study (Hagenacker et al, 2020)
In deze studie werd het effect van behandeling met nusinersen geëvalueerd in respectievelijk 124 (na 6 maanden), 92 (na 10 maanden) en 57 (na 14 maanden) patiënten van 16 jaar en ouder. Er werd een positief verschil in de HFMSE geconstateerd in de gehele groep. Ook op de RULM en 6MWT werd verbetering waargenomen.
Een klinisch relevante verbetering van de HFMSE (in deze studie gedefinieerd als een toename van 3 of meer punten) werd bij 35 van de 124 patiënten geconstateerd na 6 maanden (28%), bij 33 van de 92 patiënten na 10 maanden (35%) en bij 23 van de 57 (40%) patiënten na 14 maanden. Bij 5 patiënten met SMA type 3 werd een verbetering van meer dan 10 punten op de HFMSE gezien. Veertien patiënten gingen achteruit tijdens behandeling. Er werd geen verband gevonden tussen leeftijd van patiënt en de verbetering op motorische vaardigheden. Patiënten met hogere scores bij de start van behandeling laten een betere respons op nusinersen zien.
Uitkomst internationaal onderzoek
Bovenstaande publicaties geven weer dat naast stabiliteit ook een klinisch relevante verbetering mogelijk blijkt bij volwassen SMA-patiënten. Klinisch relevante verbetering lijkt veelal pas meetbaar na 10 of 14 maanden behandeling. In beide, buitenlandse studies werd geen verband gevonden tussen behandeleffect en leeftijd en/of ziekteduur. De motorische score van patiënten bij de start van behandeling lijkt wel van belang te zijn.
Muscle strength and motor function in adolescents and adults with spinal muscular atrophy (Wijngaarde et al, Neurology 2020; in press)
Tot slot willen we nog een grote studie benoemen vanuit het UMC Utrecht naar het natuurlijk beloop van spierkracht bij Spinale Musculaire Atrofie. In deze studie wordt beschreven dat het natuurlijk beloop van SMA zich kenmerkt door een constante achteruitgang van motorische functie en spierkracht, ongeacht type SMA en leeftijd van de patiënt.
Bij SMA wordt als uitkomstmaat vaak gebruik gemaakt van de HFMSE (The Hammersmith Functional Motor Scale – Extended), een meetinstrument waarmee de motorische vaardigheden kunnen worden bepaald. Al langer waren er wat twijfels over of deze HFMSE in alle gevallen een geschikte uitkomstmaat is. In de studie van het UMC Utrecht is nu bevestigd dat de HFMSE in sommige gevallen beperkingen kent.
Dit artikel geeft relevante inzichten in interpretatie van de uitkomstmaten die binnen het voorwaardelijk toelatingstraject gebruik worden. Binnen het voorwaardelijk toelatingstraject is mede daarom, naast de HFMSE, ook gekozen voor andere uitkomstmaten: RULM (Revised Upper Limb Module) en Endurance-testen.
Vragen
Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Neemt u dan contact met ons op via smaonderzoek@umcutrecht.nl